Net als vele landgenoten zijn wij deze zomer vertrokken naar Zuid-Frankrijk voor een welverdiende zonovergoten vakantie. Het was alles wat we ons maar konden wensen. Een geweldige camping met zwembad en aan de rivier, veel vrienden voor onze kinderen, barretjes en restaurantjes in overvloed, prachtig weer, indrukwekkende omgeving vol lavendelvelden, ander natuurschoon en cultuur. We hebben intens genoten. Helaas was de vakantie weer veel te snel voorbij en moesten we aan de terugtocht beginnen. De terugreis over de route Napoleon was overigens ook een feestje. Wat een geweldig land is het toch.
Inmiddels zijn we alweer een paar weken thuis en er zijn echt wel momenten dat ik me afvraag wat ik hier zit te doen. Dan verlang ik naar de rust en de ruimte van Frankrijk. En ieder jaar overweeg ik dan weer om te verhuizen naar een boerderijtje op het platteland. Ik stel me dan een klein boerderijtje voor, net groot genoeg. Met wat weilandjes eromheen en vooral een uitgestrekt uitzicht. Dan zou ik een geitje, kippen, een paar varkens en een koe rond hebben scharrelen en natuurlijk ook een poes en een hond. Zonder stress, iedere dag de dieren verzorgen. Oh en misschien ook nog een moestuin! Maar ach, met een gevoel van spijt keer ik altijd weer terug naar mijn realiteit. De kinderen gaan studeren en dat kost veel geld. We hebben nu toch ook een fijn huisje. Ik troost mezelf met de gedachte dat de manier waarop je je leven beleeft toch vaak zit in hoe je naar de dingen kijkt.
Ik loop door de Iriswijk en zie de speeltuin, het hondenveld en de straten door mijn “vakantieblik” en zie plotseling ook de charme. De zon komt op boven het hondenveld. In de verte hoor ik een haan kraaien. Ik geniet. De zonderlingen in onze omgeving zijn misschien wel de paradijsvogels van de wijk. Ze doen niet onder voor dat franse boertje op het terras bij de bar-tabac in ons vakantiedorp. Waarom vond ik het daar charmant en zou ik me er hier aan storen? Het borreluurtje op vrijdag bij de blokhut doet me plotseling sterk denken aan de borrel voor de tent op de camping. Gezellig even bijkletsen bij een wijntje. Ik neem alle tijd voor het doen van de boodschappen in de lokale supermarkt. Goed, hier heet de supermarkt niet Casino of LeClerc maar Jumbo. Ik koop croissantjes en stokbrood en slenter weer naar huis voor een gezamenlijk ontbijtje met de rest van het gezin. Na het ontbijt laat ik het huishouden voor wat het is en met mijn boek nestel ik mezelf in de tuinstoel (of de hoek van de bank als het weer regent). Ik heb een minivakantie in Frankrijk in onze eigen Iriswijk. Het doet me denken aan het spelletje dat ik vroeger met mijn zusje speelde. We deden onze ogen dicht en om-de-beurt mochten we verzinnen waar we waren en wat we deden. Dat varieerde van een ijsje eten in Rome tot paardrijden op de vlaktes van Hongarije. Ik glimlach bij de gedachte en geniet nog even van het relatief mooie weer. Over een paar maanden fantaseer ik een mini-wintersportvakantie in Oostenrijk.