top of page
  • Jorinde Huibers

4 mei


Het is een kille dag, deze 4 mei 2017. Dodenherdenking. De weken en dagen voorafgaand aan deze avond werd er veel teruggedacht aan de oorlogsjaren. In documentaires op televisie maar ook in de gedachten van mijn moeder. Inmiddels 80 jaar oud. Bij ieder bezoek aan haar in het verpleeghuis kwamen er meer verhalen. Sommigen terloops genoemd, andere verhalen emotioneel beladen. Mijn ouders groeiden op in Ede. Ik hoor haar verhalen al mijn hele leven. En toch zijn er nog altijd verhalen die nieuw voor me zijn. Alsof ook haar herinneringen nieuwe fases kennen naarmate ze ouder wordt, of naarmate ik ouder word. En sommige verhalen zijn niet aan mij om hier te vertellen. Als kind vertelde ze al het verhaal hoe ze samen met een buurmeisje brood probeerde te stelen van de kar van de bakker. Superspannend natuurlijk. Wat er later meer en meer bij kwam waren de verhalen over de onderduikers en de jongens van het verzet die bij hun over de vloer kwamen. Wat de rol van haar vader precies was, is niet duidelijk, ook voor haar niet. Daar werd niet over gesproken. Maar de jongens kwamen vaak praten met haar vader. Ze kwamen met hem van gedachten wisselen. Tegenwoordig zouden we hem misschien een soort coach noemen. Als ze plotseling niet meer kwamen, vroeg ze aan haar vader waar Jan bleef en de broertjes. Ze kreeg nooit antwoord. Haar vader bromde “ze komen niet meer” en liet haar de rest met haar eigen verbeelding invullen. De trauma’s door de vallende bommen, de angst voor de razzia’s, de paniek als er op de deur werd gebonsd. Zouden ze haar vader dan toch komen halen? Via het dak vluchtte hij iedere keer naar de buren. Tot die ene keer. Haar moeder huilend op de trap. Weken later bleek hij samen met de melkboer te zijn gevlucht van het transport naar Duitsland. Te voet hebben ze de weg naar huis afgelegd. Door de bossen om Arnhem heen waar op dat moment de Slag om Arnhem woedde (wat hij overigens niet wist). Zijn huwelijk met een Duitse, gevlucht uit Duitsland naar Nederland in de jaren dertig, kwam hem nu goed uit. Als ze onderweg Duitsers tegenkwamen kletste hij zich er wel uit. Hij kletste zich sowieso overal wel uit. Wat kon die man praten. Maar ook de andere kant was er. Met een Duitse moeder werd ook mijn moeder vaak gediscrimineerd. Je kon het de mensen nauwelijks kwalijk nemen. Ook al was deze Duitse juist gevlucht voor Hitler. Tegenwoordig weigert mijn moeder naar Duitsland te gaan. Ze kan de taal niet meer verdragen. Te veel gehoord als ze in haar bed lag en luisterde naar de buiten op straat passerende Duitse soldaten onder haar raam die luidkeels strijdliederen zongen. Een bang klein meisje achter de verduisterde ramen. Mijn zonen zijn in de leeftijd van de verzetsjongens uit haar verhalen. Jongens van een jaar of 18, 19, sommigen misschien iets ouder. Ik kan het me zo goed voorstellen, hoe ze willen vechten tegen de vijand. Hun bijdrage willen leveren. Jonge jongens die al zo’n zware taak hadden en hun leven gaven voor de vrijheid, onze vrijheid. Ik denk aan de vaders en moeders die met een ondraaglijke leegte achterbleven. Het is acht uur, tijd voor twee minuten stilte. Allang niet meer verplicht bij ons thuis, want ook onze jongens respecteren deze twee minuten stilte voor alle gevallenen. Tot mijn ergernis komt er buiten iemand met heel veel herrie voorbij rijden. In mijn beleving een totaal gebrek aan respect. Het irriteert me dat het geluid mijn gedachten even weg haalt bij het herdenken van de slachtoffers. Het klokkengelui haalt me weer terug. Terug bij allen die er niet meer zijn en bij mijn jongens die dit gevaar tot dusver bespaard is gebleven.

9 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Festivals

Unox

bottom of page