Er zijn periodes in mijn leven waarin ik meer dan anders geconfronteerd wordt met de dood. En dan bedoel ik niet per se dat er meer mensen in mijn omgeving overlijden. Het is meer dat de dood op verschillende manieren op mijn pad komt. Ik vind dat niet erg. Ik geloof in reïncarnatie en dat maakt de dood ook tot iets moois. Het leven is voor mij een leerproces. Iedereen is vrij om daar anders over te denken, maar dit is mijn overtuiging. Ik kijk niet zoveel televisie maar deze week viel ik verschillende keren middenin een programma over mensen die binnen afzienbare tijd zouden komen te overlijden. Het ene ging over jonge mensen met een diagnose (veelal kanker) en de andere over hoe mensen na de diagnose hun leven inrichten en met welke emoties ze te maken kregen. Het viel me op hoe relaxt de geïnterviewden leken te zijn. Geen wanhoop, geen paniek. Alhoewel ze aangaven dat ze dat toch wel eens voelden. Stuk voor stuk mooie mensen. Ik weet dat er ook in onze wijk verschillende bewoners zijn die in verschillende stadia van dit proces zitten. Mensen die onlangs de diagnose hebben gekregen, mensen die weten dat ze nog slechts een beperkte tijd te gaan hebben in dit leven, mensen die in de laatste fase zitten en op korte termijn zullen sterven en mensen die recent zijn overleden. En er zullen altijd weer nieuwe “gevallen” bij komen. Een van onze kinderen zei deze week gekscherend: “Mam je bent al 50 dus je bent nog maar een stap van je kist verwijderd”. Hij meende het niet en we lachten er om, maar toch. Wie zegt dat het niet zo is? Zitten we niet vanaf onze geboorte al in het stervensproces? Zoals Toon Hermans schreef: Sterven doe je niet ineens, maar af en toe een beetje, en alle beetjes die je stierf, ’t is vreemd, maar die vergeet je. Het is je dikwijls zelfs ontgaan, je zegt: ik ben wat moe, maar op ’n keer dan ben je aan je laatste beetje toe. Het is hard en confronterend maar het kan voor ons allemaal ineens anders zijn of zelfs afgelopen zijn. Onze jongste zoon was twee jaar oud toen bij mij baarmoederhalskanker werd geconstateerd. Na de diagnose zat ik vloekend en tierend op de fiets. “Dit mocht niet! Mijn kinderen waren nog zo jong. Ze konden me nog niet missen.” Gelukkig viel het uiteindelijk mee en met een kleine ingreep en goede nazorg, werd ik weer gezond verklaard. Maar het heeft me wel veranderd. Ieder jaar was ik blij dat ik toch weer een jaar bij ze had mogen zijn, en dacht ik, als ik nu ga dan herinneren ze me nog. Een paar jaar later dacht ik, als ik nu ga dan redden ze het wel alleen met hun vader. Of als ik nu ga is er voldoende basis bij ze aanwezig om ermee om te kunnen gaan. In de loop der jaren heb ik hen verteld hoe ik over het leven en de dood denk. Ze kennen mijn levensfilosofie en weten dat ik altijd bij hen zal zijn als dat mogelijk is. Ook als ik niet meer op deze aarde ben. Het heeft me geleerd dankbaar te zijn voor iedere dag dat ik leef. En natuurlijk ben ik ook wel eens boos en geïrriteerd. Ik ben ook maar een mens. Maar wel een dankbaar mens, en dat maakt iedere dag een mooie dag.