Een keer iets anders, dachten we. Een keer geen Griekenland want de wereld is nog zoveel groter dan dat. Maar niet te toeristisch graag. Het werd Sardinië. Niet het toeristische zuiden, maar het wat rustigere noordoosten. Op advies van de touroperator moesten we 5 uur voor vertrek op Schiphol zijn. Dan konden we net zo goed de laatste trein nemen en op Schiphol de nacht in de rij voor security doorbrengen. Dat liep een beetje anders. De laatste trein was geen probleem. De rij voor de security wel. Die was er namelijk niet. Sterker nog: er was letterlijk helemaal niemand. Een lege hal, geen rij, geen andere reizigers. Alleen securitypersoneel die zat te wachten op het einde van hun dienst. Dat kostte ons dus nog geen 3 minuten. Na een resterende nacht in de massagestoel, hazenslaapje bij de gate en het uiteindelijk boarden, was de vlucht prima te doen en landden we veilig op Sardinië. De gekozen toeristische route langs de kust viel een beetje tegen. Geen zee te zien, alleen veel nieuwe dorpen. De accommodatie was geweldig. Ik kan niet anders zeggen. Ons huisje lag aan de achterkant van het complex, waardoor we volledige privacy hadden en uitzicht op zee in plaats van op het zwembad. De appartementen waren wel erg gehorig wat onze nieuwsgierigheid prikkelde en ik mezelf met een glas tegen de muur betrapte om de ruzie bij de buren af te luisteren. Een mens moet wat op vakantie. De ochtenden begonnen steevast met een heerlijk ontbijtje met cappuccino waarna we de ene dag eerst even aan het zwembad gingen chillen om daarna op pad te gaan en de andere dag meteen in de auto stapten. Dat was wel een dingetje. Alles was een eind rijden. Het eiland is zo groot dat we ruim 1500 kilometer hebben gereden in 12 dagen en dan nog maar de helft hebben gezien. Het was overigens wel regelmatig zo heet, dat een autoritje in de airco best aangenaam was. We hebben het noorden ontdekt met de Berenrots en de haven met enorme jachten zoals de Night Fury, fancy restaurants en stranden van de jetset. Leuk om gezien te hebben maar niet de omgeving die we zochten. Dus gingen we naar het westen, via het flamingomeer met 2 flamingo’s (in de verte) maar wel een leuk beachrestaurantje in een caravan. Vervolgens door naar Bosa. Eindelijk een authentiek en kleurrijk oud dorpje met alle bijbehorende charmes. Ook de volgende stop in Alghero was zeker de moeite waard. Aangezien het inmiddels de 41°C had bereikt, was de twee uur durende terugreis met de airco aan helemaal prima. Een ander hoogtepunt was de boottocht langs de oostkust bij Cala Gonone met Azzurra. Deze keer niet zelf een boot gehuurd, maar op een rubber motorboot met nog tien toeristen. De kust is daar ronduit prachtig met de hoge rotsen, de blauwe zee en het heerlijke zwem- en snorkelwater. Op mijn vraag of er nog dolfijnen waren, was mij vooraf al verteld dat die kans heel klein was in deze tijd van het jaar. In Mei waren ze er nog wel, maar in Juni werd het al snel te druk en vertrokken ze naar rustiger water. Al 57 jaar kom ik in gebieden waar volop dolfijnen zijn, zonder ze ooit te hebben gezien. Ook nu voeren we aan het einde van de dag weer terug zonder dolfijn gezien te hebben. Zittend achterin het bootje was ik mezelf aan het overtuigen dat er nog zoveel dingen waren die ik mijn leven niet gezien had en waarschijnlijk ook nooit zou zien. Dolfijnen zijn uiteindelijk ook maar gewoon grote vissen (nou ja, eigenlijk zoogdieren), dus leg je er maar bij neer dat dit niet voor je is weggelegd. Streep het van je bucketlist. Not going to happen. Tot de boot stopte, draaide, nog eens draaide en Andreas in de verte wees. Daar sprongen ze over het water. Twee waren er en even later nog een er achteraan. Mijn ogen konden nauwelijks focussen of ze waren alweer weg. Andreas voer het bootje dichterbij en daar kwam de rest. Zeker twintig dolfijnen sprongen door het water, tuimelden onder de boot door, sprongen voor, achter en aan de zijkant om de boot heen. Een kwartier lang zwommen ze met ons mee en speelden ze met de boot. Ik wist niet waar ik allemaal moest kijken en gunde mezelf geen tijd om mijn telefoon uit de strandtas op te diepen om door de lens het schouwspel te aanschouwen. Na een kwartier vond onze schipper het genoeg en was het hoog tijd om verder te varen. De rest van de tocht was ik er stil van. Tussen deze hoogtepunten zaten een heleboel dagen dat we met de auto op zoek gingen naar afgelegen strandjes. En die waren er genoeg. Soms een taverne die bijna Grieks aandeed. Met verse vis, veel zelfbediening (leg je zelf even een kleedje en bestek op je tafel?) maar o zo heerlijk eten. De overige restaurants met veel pasta’s en pizza’s konden ons niet zo bekoren. We misten de Griekse salades. De verse groenten. Het uitzoeken van een vers gevangen visje in een teiltje in de keuken. De tandenloze oude Griek die ons hartelijk goedemorgen groet. Ons handdoekje op de harde witte kiezelstranden. Sardinië was mooi groen met eindeloze oleanderhagen, mooie zandstranden met heel veel strandbedjes, mooi bergachtig landschap, keurig geasfalteerde wegen. En natuurlijk de ontmoeting met de dolfijnen die ik nooit zal vergeten. Fijn om er geweest te zijn maar volgende keer toch maar weer naar Griekenland.
Sardinië
Bijgewerkt op: 10 jul. 2022
Comments